Wie, wat, waarom? In gesprek met de ontwikkelaar: Pieter Akkermans van TIEHN Projecten

De Challenge Middenhuur heeft echt bijgedragen aan het snel opzetten van contact en intensivering van samenwerking met verschillende partijen. Het afgelopen jaar zijn wij van een utopisch idee tot een haalbaar plan gekomen. Hoe graag wij ook willen, was dit zonder een aantal talentvolle professionals niet gelukt. In de komende interviews kunt u lezen wie we zijn tegengekomen, wat zij doen, maar vooral waarom zij dat doen. Want zonder reden kom je nergens, daar zijn wij nu wel achter gekomen. Onze warboel aan ideeën zijn nu in een gericht en begrijpelijk concept gegoten. En onderweg hebben we een aantal bijzondere personen ontmoet, daar vertellen we graag wat meer over.

Wie ben je en wat doe je?

”Ik ben een zzp’er en ik werk op het gebied van volkshuisvesting en gebiedsontwikkelingen. Ik heb gewerkt bij verschillende woningcorporaties en doe dat nu nog steeds als zzp’er en adviseur sociale woonconcepten(TIEHN projecten). Mijn voornaamste werk is om ontwikkelingsmanager te zijn in een woningcorporatie, daar zorg ik dat nieuwbouwprojecten gerealiseerd kunnen worden van het eerste idee tot het moment dat de plannen definitief zijn. Daarnaast vind ik het belangrijk om er andere dingen bij te doen en zo heb ik de nodige opdrachten op het gebied van zelfbeheer van bewoners, tijdelijke ontwikkelingen en ook gemengd wonen projecten gedaan. Zodoende ben ik bij Stichting Compleks beland.”

Wat is je connectie met Stichting Compleks?

”Ik vind het leuk om mijn kennis en betrokkenheid over te dragen. Ik heb ook eerder een zelfbeheerproject begeleid, dat ging om een nieuwbouwontwikkeling van Mitros op het Veemarktterrein. Daar wilden ze de bewoners in meerdere mate zelfbeheer geven over de woningen als ze eenmaal gerealiseerd waren. En ik was daar geselecteerd om die bewonersgroep samen te stellen en te begeleiden. Daarin ben ik door de provincie Utrecht gefinancierd, later ook deels door Mitros ook zelf.  En toen vervolgens het idee van Stichting Compleks ook bekend werd bij de gemeente en de provincie, hebben zij nagedacht over wie Compleks goed kan ondersteunen zodoende kwamen ze onder ander op mij uit. En zo is deze connectie tot stand gekomen.”

Waarom vind je het interessant om samen te werken met Stichting Compleks?

”Nou ik vind jullie een bijzonder voorbeeld van hoe een bewonersgroep zelf hun eigen gewenste woonvorm willen realiseren. Er zijn meer groepen, die in het kader van collectief particulier opdrachtgeverschap een woongroep willen realiseren. Maar het bijzondere aan jullie groep is dat je het hebt over een gemengd wonen concept met zorgvragers en zorgdragers (bijzondere doelgroepen), dat tot nog toe alleen maar werd ingezet vanuit woningcorporaties en zorginstellingen. Door de woningnood wordt er door hen goed gebruik gemaakt van de grote vraag naar een woonplek. Zo zijn er nu meer mensen bereid om mee te doen in zo een soort concept.”

Hoe heb jij de woonbehoefte zien veranderen?

”Ik werk al langere tijd voor woningcorporaties en de afgelopen tientallen jaren zie ik daar dat zij meer geprofessionaliseerd zijn als verhuurder. Dus een huurder-verhuurder relatie hebben met de bewoners. Zo af en toe zie je nog wel eens dat bij een corporatie bijvoorbeeld een woongroep aan de deur klopt die het graag anders wil doen. Zij vragen dan om een gebouw of een locatie waar ze samen een complex van kunnen maken. En dan wordt er wel wat ruimte geboden maar uiteindelijk is alle dienstverlening van een woningcorporatie heel erg gericht opdat zij alles regelen en jij als consument geen grote bijdrage hebt.

Het bijzondere aan gemengd wonen vind ik dat bewoners juist wel een bijdrage moeten leveren. Zoiets werkt ook alleen goed als bewoners daar actief bij betrokken zijn, juist dan kan het ook een hele grote meerwaarde bieden. Daarom vind ik het ook zo belangrijk dat dit initiatief niet van een zorgpartij of een corporatie komt, maar juist van een bewonersgroep zoals jullie. Zo waarborg je de betrokkenheid van de bewoners meer. En laat je het slagen van het concept niet afhangen aan mensen die vooral een woning nodig hebben.

Het leuke van jullie is dus dat je het op een andere manier benadert. Het is niet alleen zo dat je een woning nodig hebt, maar juist voor een woonvorm als deze kiezen. Toen ik jullie leeftijd had ben ik ook zelf actief geweest, weliswaar in de kraakbeweging, maar daar heb ik voor mijn eigen huisvesting en legalisatie daarvan gezorgd. Die instelling van: ‘we regelen het liever zelf, we kunnen het zelf net zo goed’, die herken ik wel. Daarom vind ik het ook zo leuk om daar aan bij te dragen. Daarmee is de cirkel bij mij weer rond, want ik ben voor mezelf begonnen en ben nu aan de professionele zijde jullie eigen initiatief verder aan het helpen.”

Wat zou volgens jou een eventuele oplossing kunnen zijn om de huidige woningcrisis aan te pakken?

”Natuurlijk is een particulier initiatief een leuke en inspirerende , maar het is ook heel erg veel werk. Je zal niet kunnen zeggen dat dit soort initiatieven de oplossing bieden. Er zou op een veel grotere schaal gebouwd moeten worden om de druk van de woningmarkt te halen. Maar dat is maar een deel van het geheel, men moet zich ook thuis voelen in de woonomgeving. Daarom is het juist van belang dat er niet alleen maar wat te kiezen is voor bewoners, maar dat zij er zelf ook wat van kunnen maken. Participatie van bewoners is dus een deel van de oplossing, maar lang niet alles.”

Hoe denk jij over de huidige woningcrisis?

”Om zelf je project te ontwikkelen zijn de procedures in Nederland te ingewikkeld. Doordat gemeentes, ontwikkelaars en woningcorporaties dit oppakken zie je veel eenzelfde soort woningen ontstaan. Er wordt op een standaard manier gewerkt en dat zie je terug in de gebouwen die er worden neergezet. Meer ruimte voor bewonersinitiatieven zal dus tot meer variatie leiden in de aanpak van deze crisis.”

Heb je een voorbeeld waar je ziet dat de crisis correct wordt aangepakt?

”We leven nu in een tijd waar er een enorme druk op de woningmarkt ligt. Dat was zo’n 10 jaar geleden, in de financiele crisis wel anders. Toen konden alle commerciële partijen en woningcorporaties amper bouwen. In die ontstane ruimte was er plek voor bewonersgroepen die wel konden ontwikkelen. Helaas is het wel zo dat kluswoningen, particulieren en collectief particulier opdrachtgeverschap pas de ruimte krijgen om te bouwen wanneer het slecht gaat op de woningmarkt. En dat weer verdwijnt zodra de druk op de woningbouw toeneemt. Dan kom je er als kleine speler niet meer zomaar tussen.”

Hoe zie jij de toekomst van wonen voor je?

”Ja op korte termijn zie ik daar niet heel veel verandering in. De regelgeving in Nederland zorgt voor een beperking in de vrijheid van bouwen. Hier duren de procedures te lang om snel verandering aan te brengen. Maar wat ik ook zie is dat men niet meer genoegen neemt met standaard oplossingen. Het is heel logisch dat bewoners ook zelf willen bepalen hoe hun leefomgeving eruit komt te zien. Bij allerlei producten heb je de mogelijkheid om te kiezen, waarom dan niet bij je woning?

Ook wordt er te weinig nagedacht over de invulling van gemeenschappelijke voorzieningen, de ruimtes waar je elkaar ontmoet en of je ook dingen met elkaar deelt in een wooncomplex. De standaard woningbouw is nog niet ingericht op de veranderende vraag naar een andere vorm van wonen. De gehele samenleving is demografisch gezien aan het veranderen, daar moeten de huizen in meegaan. Gezinnen blijven kleiner, mensen wonen vaker alleen of wonen juist samen met vrienden. Die variatie zie ik nog niet in de toekomstige woningbouw terug.” 

Op welke manier werk jij aan deze toekomst?

”Als we het dan toch hebben over demografische verandering, doel ik niet op alleen jou en de starters, maar ook op de ouderen in de samenleving. Die blijven nu langer thuis wonen en steeds vaker ook alleen. En ook zij willen niet volledig op zichzelf wonen, ouderdom brengt nou eenmaal aantal risico’s met zich mee en dan is het fijn om in een zorgzame omgeving te wonen.

Dus zo zie je eigenlijk veel gelijkenissen tussen de groepen en moet de woningbouw ook nadenken over hoe je een leefomgeving creëert waar je ook waardevolle contacten kan opdoen, waar buren wat voor elkaar kunnen betekenen.” 

Is dat ook het advies wat je mee wilt geven aan iedereen die werkzaam is in de woningbranche?

”Ja daar zoek ik wel mijn projecten op uit, projectonwikkeling met een vernieuwende sociale aanpak bij woningcorporaties. Tot een jaar of tien geleden waren corporaties veel actiever in brede maatschappelijke projecten, met bijvoorbeeld ook scholen en buurthuizen. In het kader van de volkshuisvesting wilden we meer dan een woning bieden, een woonomgeving en eventueel begeleiding hoorden daarbij. Na de crisis van 2008 is dat sociale aspect enorm teruggeschroefd. Gelukkig zie ik het in nieuwe vormen zoals gemengd wonen weer terugkomen.

En met begeleiding bedoel ik dat je als woningcorporatie niet alleen als huisbaas optreedt, maar juist bewoners samenbrengt en organiseert dat zij onderlinge steun kunnen hebben aan elkaar. En juist met die maatschappelijke insteek kies ik mijn opdrachten uit en geef ik anderen graag mijn advies.”

Auteur: Amresh Jokhoe