In gesprek met manager bijzondere woonconcepten Anemoon van Dijk: ‘Als bewoner krijg je meerwaarde terug uit de collectiviteit.’

Een goede samenwerking met (toekomstige) bewoners is de basis voor het collectiviteitsgevoel in een gemengd-wonen project. Stichting compleks zet zich in om de stem van bewoners te laten horen. Anemoon van Dijk, manager bijzondere woonconcepten bij Mitros, deelt deze gedachte en vertelt waarom dit zo belangrijk is.

Door de druk op de woningmarkt lijkt het soms dat gemengd wonen een recente ontwikkeling is. Anemoon ziet dat anders. Met haar ervaring bij een studentenhuisvester en als innovatief stadsontwikkelaar, is ze inmiddels al 15 jaar bezig met bijzondere woonconcepten.

De huidige wooncrisis is er, en zal ook nog wel even blijven. Zeker in een stad als Utrecht, aldus Anemoon: ‘het gebrek aan woningen is nooit anders geweest voor de stad. Alles wat je toevoegt is een druppel op de gloeiende plaat. Aanbod creëert vraag, dus hoe meer aanbod er is, hoe meer mensen naar de stad willen komen.’  Is het ontwikkelen van meer woningen dan wel de oplossing? Volgens Anemoon is er een aantal onderwerpen waar kansen liggen. Bijvoorbeeld in gemengd wonen projecten en daarmee het huisvesten van kwetsbare doelgroepen. 

Gemengd wonen integreren in de samenleving

Zo is de aanpak in Finland een voorbeeld van een succesvolle oplossing voor de wooncrisis. Daar hebben ze de focus gelegd op het huisvesten van kwetsbare doelgroepen. Een interessant model dat handvatten geeft voor een vergelijkbare aanpak in Nederland. Anemoon: ‘in Finland hebben ze dakloosheid helemaal uit weten te bannen. Eigenlijk door gemengd wonen te integreren in de samenleving. Blijkbaar kan je dus door dit model toe te passen in een complex, allemaal maatschappelijke doelen behalen die wij nu nog niet halen.’ Dat biedt perspectief voor gemengd wonen projecten in Nederland. Anemoon: ‘het zou helpen om beter te kijken naar doorstroming en het vinden van een goede plek voor de juiste doelgroep. Nu gebeurt dat veel op opgejaagde tijdelijkheid.’ 

De toekomst van wonen

Het Finse model heeft ook de nodige kanttekeningen. De dichtheid in Nederland is anders en dat roept vragen op. Zo ook bij Anemoon. De zoektocht naar de juiste methode en aanpak voor de wooncrisis schuurt soms met het beeld van de ideale situatie. Het kan niet altijd voor ieder wat wils zijn. Het toekomstbeeld van wonen is voor Anemoon ook niet een traditionele oplossing: ‘de ideale situatie voor mij is meer woningen in de stad, maar wel kleinere woningen. Met ‘voor ieder wat wils’ kom je nu toch vaak uit op best grote woningen. Dat is een keuze. Want je kan er ook twee woningen van maken.’ 

Strijder van de kleine woning

Anemoon noemt zichzelf daarom de strijder van de kleine woning. Een speerpunt in het behalen van haar doel: het maken én behouden van de gemengde stad. Want een kleinere woning betekent niet alleen maar inleveren. Anemoon: ‘als bewoner krijg je meerwaarde terug uit de collectiviteit. Maar dat moet wel goed georganiseerd zijn.’ De gedeelde keuken in een studentenhuis is een voorbeeld wat, mits goed georganiseerd, zo’n meerwaarde kan bieden voor bewoners. 

Het goed horen van bewoners en hun behoeften is daarbij belangrijk. Anemoon: ‘Ervaring is niet alles, dat moet je onderbouwen en up-to-date houden. Dat doe ik zelf door in gesprek te gaan met bewoners en intensief contact te onderhouden.’ Mede daardoor ziet Anemoon dat er een groeiende behoefte is aan zo’n gemengde stad. De woonbehoefte verandert, voornamelijk bij jonge mensen: ‘de maatschappelijke footprint zit in de woonbehoefte van jongeren, die willen meer dan alleen een huis.’ 

Stem van bewoners

Stichting Compleks deelt Anemoon’s visie over dat de toekomst van stedelijk wonen ligt in meer woningen en collectieve voorzieningen waar ruimte is voor verschillende doelgroepen. Om die reden vertegenwoordigt Stichting Compleks de stem van (toekomstige) bewoners bij het ontwikkelen van gemengd wonen en de bijbehorende gemeenschappen.

Ook interesse om het bewonersperspectief integraal mee te nemen in projectontwikkeling? Neem contact met ons op

Auteur: Tessa van der Hart

Interviewer: Amresh Jokhoe